De geschiedenis van Rosj Pina
De
geschiedenis van Rosj Pina begint in de zeventiende eeuw wanneer de Portugese Joden
naar Nederland en speciaal naar Amsterdam komen. In 1616 werd de "Hebra
Kedusha de Talmud Thora" opgericht. Er werd Hebreeuws geleerd en er werd
onderwezen in het lezen en vertalen van gebeden.
De
"Talmud Thora" accepteerde ook arme Asjkenazische kinderen toen die
in het midden van de zeventiende eeuw naar Amsterdam kwamen. Tegen het eind van
de achttiende eeuw werd ook maatschappelijk onderwijs gegeven, zoals de
Nederlandse taal en rekenen. In de periode van de Bataafse Republiek kwam er
een verandering in de status van de Joden. De Jiddische taal werd verboden en
het proces van assimilatie nam enorm toe door politieke ontwikkelingen.
Opperrabbijn Dünner van Amsterdam wees op het belang van Joodse bijzondere
scholen en werd hierin gesteund door de Portugese rabbijn J. Palache.
In 1905
werd de in 1874 gestichte Herman Elteschool de eerste school voor het Joods Bijzonder
Onderwijs, beheerd door de vereniging Kennis en Godsvrucht. In 1947 werd in de
van Ostadestraat een Joodse lagere school opgericht: Rosj Pina, met als hoofd
de heer Israël. In 1973 werd een nieuw gebouw voor kleuter- en lager onderwijs
geopend aan de Noordbrabantstraat in Buitenveldert. In 1985 werden de
kleuterschool en de lagere school samengevoegd tot een basisschool. Het gebouw
aan de Noordbrabant-straat zou een renovatie ondergaan maar moest in verband
met asbestproblematiek in 1999 dicht. Een tijdelijk onderkomen voor de
basisschool en het kinderdagverblijf werd uiteindelijk gevonden aan de Van Leijenberghlaan,
eveneens in Buitenveldert.
Uiteindelijk werd in 2005 het
nieuwe gebouw van Rosj Pina aan Nieuw Herlaer 18-20 betrokken. De architect van
dit gebouw, Huub Frencken, heeft ervoor gezorgd dat de glas-in-loodramen, die
in 1947 door de Amsterdamse architect Abraham Oznowicz werden ontworpen, een
prominente plaats in de school hebben gekregen. Er staan drie teksten uit Tenach
in de vensters gegraveerd.